Opheffen handhavingsmoratorium. Wat houdt dat in?

Opheffen handhavingsmoratorium. Wat houdt dat in? cover
Opheffen handhavingsmoratorium. Wat houdt dat in? cover

Vanaf 1 januari 2025 wordt het handhavingsmoratorium van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) opgeheven. Dit heeft het kabinet aangekondigd in een brief aan de Tweede en Eerste Kamer. Vanaf dat moment zal de Belastingdienst weer handhaven op schijnzelfstandigheid en kunnen er met terugwerkende kracht correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes worden opgelegd. Wat betekent dit voor opdrachtgevers en zelfstandig ondernemers (ZZP’ers)?

Een kleine noot vooraf: het opheffen van het handhavingsmoratorium is niet vanwege nieuwe wetgeving, dit is nog steeds de Wet DBA. De wet die de wet DBA moet vervangen namelijk: wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) ligt op dit moment (september 2024) als wetsvoorstel voor advies bij de Raad van State. Uiteraard houden wij jullie op de hoogte van de ontwikkeling.

Op 25 september is door de Tweede Kamerfracties van de VVD, D66, NSC en SGP een motie ingediend. In een motie vragen de partijen om een wijziging van de handhavingsstrategie, door “risicogericht te handhaven” met een focus op gedwongen zelfstandigen, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratie-constructies. In alle andere gevallen verzoeken ze om bij het inzetten van handhavingsinstrumenten, zoals waarschuwingen, rekening te houden met de menselijke maat en maatwerk. Deze motie is 1 oktober aangenomen.

In aanloop naar 1 januari 2025

Om de markt voor te bereiden op het opheffen van het handhavingsmoratorium worden de volgende maatregelen genomen:

  • Uitfasering modelovereenkomsten: de Belastingdienst is gestopt met het beoordelen van nieuwe modelovereenkomsten. De al goedgekeurde overeenkomsten blijven geldig tot hun einddatum.
  • Communicatie en informatie: er zal vanuit de overheid en de Belastingdienst extra worden ingezet op het informeren van opdrachtgever en zelfstandig ondernemers. Waarbij de nadruk ligt op de bewustwording en de mogelijke gevolgen.
  • Praktijkvoorbeelden: zowel in aanloop naar 1 januari 2025 als in de periode daarna wil de Belastingdienst praktijkvoorbeelden over de kwalificatie van arbeidsrelaties delen met de markt.
  • Afstemming met de markt: bij de Belastingdienst is een marktteam opgezet dat actief de samenwerking met de markt opzoekt om opdrachtgevers en zelfstandig ondernemers voor te bereiden op de opheffing van het handhavingsmoratorium en zich bewust te maken van de eigen verantwoordelijkheden rondom de kwalificatie van de arbeidsrelatie.

Na 1 januari 2025

Per 1 januari 2025 zijn voor de handhaving (opnieuw) de gebruikelijke regels van toepassing voor het opleggen van correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes. Dit heeft de volgende gevolgen:

  • Geen massale controles: er zullen geen massale controles per 1 januari plaatsvinden. De Belastingdienst benadrukt dat zij slechts als handhaver wil optreden. Dit blijkt uit het gelijk blijven van de handhavers in dienst van de Belastingdienst (80 Fte’s).
  • Focus op opdrachtgevers: de focus binnen de handhaving op arbeidsrelaties ligt bij de opdrachtgevers.
  • Coulante behandeling: bij partijen die aantonen dat zij actief aan de slag zijn met het verkleinen van schijnzelfstandigheid binnen de organisatie, zullen over het boekjaar 2025 geen vergrijpboetes worden opgelegd. Er kunnen wel verzuimboetes worden opgelegd. Dit geldt zowel voor de opdrachtgevers als voor de zelfstandig ondernemers.
  • Correcties met terugwerkende kracht: eventuele correcties worden met terugwerkende kracht opgelegd tot 1 januari 2025. Als sprake is van kwaadwillendheid of het niet opvolgen van een eerder afgegeven aanwijzing dan kan tot 5 jaar terug worden gecorrigeerd en nageheven.

Wanneer ben je dan schijnzelfstandige?

Dat is de vraag waar iedereen zich over buigt. Er is helaas geen zwart-wit benadering. Geen checklist met aan het eind: “gefeliciteerd, jij bent geen schijnzelfstandige!”.

Het hangt af van de omstandigheden van het geval. Naast de eisen van ‘gezagsverhouding’, ‘persoonlijke arbeid’, en ‘beloning’ speelt bij een juiste kwalificatie in belangrijkere mate mee hoe in de praktijk wordt (samen)gewerkt. Hoe geven opdrachtgever en zelfstandig ondernemers uitvoering aan de overeenkomst. Is de zelfstandig ondernemer echt zelfstandig of is sprake van vermenging met de organisatie?

De Hoge Raad heeft een reeks criteria gegeven waar – per situatie – naar moet worden gekeken of er wel of niet sprake is van schijnzelfstandigheid:

  • De aard en duur van de werkzaamheden: Wat is de exacte opdracht en voor hoe lang wordt deze aangegaan? Dit bepaalt of de werkzaamheden incidenteel of structureel van aard zijn.
  • De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald: Wie bepaalt hoe en wanneer het werk wordt uitgevoerd? Een zzp'er moet de vrijheid hebben om zijn eigen werkuren en methoden te bepalen.
  • Inbedding in de organisatie: Hoe diep is de opdrachtnemer verweven in de organisatie? Wordt hij gezien als onderdeel van de bedrijfsvoering? Inbedding kan wijzen op schijnzelfstandigheid.
  • Persoonlijke uitvoeringsverplichting: Is de opdrachtnemer verplicht om het werk zelf uit te voeren, of kan hij anderen inschakelen? Dit speelt een belangrijke rol bij de kwalificatie van zelfstandigheid.
  • De contractuele verhoudingen: Hoe zijn de afspraken tot stand gekomen? Is er een duidelijk contract waarin de wederzijdse verwachtingen en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd?
  • Beloningsstructuur en tarief: Hoe wordt de beloning bepaald en uitgekeerd? En is er sprake van een vast tarief of een variabel, op resultaat gebaseerde beloning?
  • Ondernemingsrisico: Loopt de zzp’er commercieel (ondernemers)risico? Bijvoorbeeld: het hebben van verschillende opdrachtgevers; het doen van acquisitie; het investeren in bedrijfsmiddelen; de duur van opdrachten, etc.

De gevolgen voor de kwalificatie ‘schijnzelfstandigheid’ zijn voor beide partijen ingrijpend. Boetes en naheffing van de loonbelasting en sociale premies. Het terugbetalen van genoten ondernemersaftrekposten. En dan laten we mogelijke arbeidsrechtelijke consequenties nog buiten beschouwing (denk aan CAO-verplichtingen en ontslagrecht).

Wat kan je zelf doen?

  • Gebruik altijd een juridisch gecheckte overeenkomst. Al is het alleen al om specifieke (juridische) voorwaarden vast te leggen.
  • Beoordeel de feitelijke situatie. Hoe geef jij als opdrachtgever of zelfstandig ondernemer invulling aan de werkrelatie?
  • Wees je bewust van je rol. Hoe geef jij als opdrachtgever of zelfstandig ondernemer invulling aan jouw rol? Voorkom dat je een passieve houding aanneemt.
  • Vraag om feedback. Laat iemand anders jouw situatie beoordelen.

Lees ons volgende blog met praktische voorbeelden.

Waar kan Het WerkLab je mee helpen?

Wil je hier meer over weten? Of even sparren over jouw rol en situatie? Dan mag je altijd contact met ons opnemen. We helpen je graag op weg.